Toegestane verwerking van elektronische-communicatiegegevens
1. Aanbieders van elektronische-communicatienetwerken en -diensten kunnen elektronische-communicatiegegevens verwerken indien:
(a) dit noodzakelijk is om de transmissie van de communicatie tot stand te brengen, voor de duur die nodig is voor dat doel; of
(b) dit noodzakelijk is om de veiligheid van elektronische-communicatienetwerken en diensten in stand te houden of te herstellen, of technische storingen en/of fouten in de transmissie van elektronische communicatie op te sporen, voor de duur die nodig is voor dat doel.
2. Aanbieders van elektronische-communicatienetwerken en -diensten kunnen elektronische-communicatiemetagegevens verwerken indien:
(a) dit noodzakelijk is om te voldoen aan dwingende eisen inzake kwaliteit van de dienstverlening overeenkomstig de [richtlijn tot vaststelling van het Europees wetboek voor elektronische communicatie] of Verordening (EU) 2015/2120 (28) voor de duur die nodig is voor dat doel; of
(b) dit noodzakelijk is ten behoeve van de facturering, de berekening van interconnectiebetalingen, de opsporing of de beëindiging van frauduleus of onrechtmatig gebruik van of inschrijving op elektronische-communicatiediensten; of
(c) de betrokken eindgebruiker zijn toestemming heeft gegeven voor de verwerking van de metagegevens van zijn communicatie betreffende een of meer specifieke doeleinden, inclusief voor het verstrekken van bepaalde diensten aan deze eindgebruikers, op voorwaarde dat de betrokken doeleinden niet kunnen worden bereikt door verwerking van anoniem gemaakte gegevens.
3. Aanbieders van elektronische-communicatiediensten kunnen elektronische-communicatie-inhoud alleen verwerken:
(a) uitsluitend met het oog op het aanbieden van een bepaalde dienst aan een eindgebruiker wanneer de betrokken eindgebruiker zijn toestemming heeft gegeven voor de verwerking van zijn elektronische-communicatie-inhoud en de aangeboden dienst niet kan worden verricht zonder de verwerking van deze inhoud; of
(b) indien alle betrokken eindgebruikers hun toestemming hebben gegeven voor de verwerking van hun elektronische-communicatie-inhoud voor een of meer specifieke doeleinden die niet kunnen worden verwezenlijkt door de verwerking van anoniem gemaakte gegevens. en de aanbieder de toezichthoudende autoriteit heeft geraadpleegd. De punten (2) en (3) van artikel 36 van Verordening (EU) 2016/679 zijn van toepassing op de raadpleging van de toezichthoudende autoriteit.